INVLOED VAN DE MUSLIM BESCHAVING OP HET WESTEN.
Door Drs.I.Bayrak |
|
Invloed op wetenschappelijk gebied |
|
Invloed op geestelijk gebied |
|
Oorzaken van het verval van de muslim beschaving |
De lof is aan Allaahu Ta`ala . Wij prijzen Allaahu Ta`ala en vragen Zijn hulp en vergiffenis. Wij zoeken onze toevlucht bij Allaahu Ta`ala voor al het kwade die van de shaytan (satan) en onze nafs (ego) komt. Als Allaahu Ta`ala iemand op de rechte weg leidt, is niemand in staat hem te misleiden. En als Allaahu Ta`ala iemand misleidt, is niemand in staat hem op het rechte pad te krijgen. Wij getuigen dat er geen godheid is dan Allaahu Ta`ala en wij getuigen ook dat Muhammad (sas) Zijn dienaar en Zijn Gezant is.
As-salaat (gebeden) en as-salaam (groetenis) zijn voor de laatste der Rasoel (Boodschapper) en de Nabie (profeet) van Allaahu Ta`ala, Muhammad Mustafa (sas). As Salaam aan hem die de mensheid uit de duisternis van ongeloof en onrecht heeft gehaald en As Salaam aan een ieder die zijn boodschap volgt.
Europa, zelfs ten tijde van zijn hevigste vijandschap tegen de Islam, werd verblind door de hoge beschaving van de muslims. Ontelbaar veel ontleende het aan het sierend en bouwkundig genie van de Arabieren en een diepgaande studie zou aan het licht brengen, dat het daaraan veel meer verschuldigd is dan aan de Grieksche en Latijnse Oudheid. Zo'n studie echter zou ons te ver van ons onderwerp af voeren. Laat ons slechts bij wijze van merk-waardigheid aantekenen, dat volgens de geschiedkundige Dulaure, Arabische bouwmeesters zouden zijn gebruikt bij de bouw Onze-Lieve-Vrouwe-Kerk van Parijs.
INVLOED OP WETENSCHAPPELIJK GEBIED
Op het gebied wetenschap was de invloed van de muslims niet minder vruchtbaar. Om er een denkbeeld van te geven, weten wij niet beter te doen, dan de mening samen te vatten, geuit door Dr. Gustave Le Bon in zijn opmerkelijk werk: De Beschaving van de Arabieren. "Vooreerst, zo zegt hij, moet men erkennen, dat wij de vervanging van "het gezag van de Meester" door "ervaring en waarneming", de grondslagen van de moderne wetenschappelijke werkwijzen, aan de Arabieren te danken hebben, en niet aan Bacon, waaraan dat in het algemeen wordt toegeschreven. Na te hebben vastgesteld, dat de hoogste graad van wetenschap bestaat in het zelf en naar eigen wens te voorschijn roepen van de verschijnselen, voegt de beroemde geleerde Humboldt daaraan toe: "De Arabieren verheffen zich tot deze graad, die bij de Ouden (Egyptenaren, Grieken, Romeinen) vrijwel onbekend was."
2. Bij de aardrijkskunde is de aanbreng van deze onverschrokken reizigers alleropmerkelijkst.
3. Bij de natuurwetenschappen is de balans van hun ontdekkingen nog aanzienlijker. De navolgende opsomming bewijst, hoe belangrijk zij zijn:
4. Voorts de toepassing van het kompas op de zeevaart en de invoering van deze grondslagleggende uitvinding in Europa.
5. Ten slotte de uitvinding van de vuurwapenen. In 1206 gebruikte Emir Ya`koeb reeds geschut bij het beleg van Mahedra, in 1273 sultan Aboe Joesoef bij het beleg van Sidjilmesa, terwijl de Engelse graven van Derby en van Salisbury, die aanwezig waren bij het beleg van Algeciras, door de Arabieren met behulp van geschut verdedigd, zich overtuigden van de uitwerking van buskruit, en deze vinding meebrachten naar hun land. Zo kwam het, dat de Engelsen vier jaar later bij Crecy daarvan gebruik maakten.
6. Op het gebied van de medischewetenschappen gingen de muslims aanvankelijk uit van de werken in het Grieks, om vervolgens een vooruitgang van de allerhoogste betekenis te verwezenlijken. Bijna alle geneeskundige kennis in Europa ten tijde van de Renaissance was aan hen ontleend. De voornaamste vorderingen, in dat opzicht door hen behaald zijn, hebben betrekking op de chirurgie, de ziektebeschrijving, de geneeskundige grondstoffen en de geneeskunde. Zij hebben tal van behandelingen uitgedacht, waarvan sommige, zoals het gebruik van koud water bij typheuse koortsen, in de nieuwere tijd terugkeren, na ver-scheidene eeuwen lang vergeten te zijn geweest.
INVLOED OP GEESTELIJK GEBIED
Op geestelijk gebied had de invloed van de muslims wellicht nog kostelijker gevolgen. Zoals Jezus (`Iesa) (as) gelijkheid en broederschap predikte, had Muhammad (sas) het geluk, die nog bij zijn leven onder de muslims te verwezenlijken. Het zou niet redelijk zijn, te beweren, dat zijn voorbeeld onmiddellijk heeft kunnen inwerken op de Franse Revolutie, die van zijn gelukmakende arbeid ongeveer niets afwist. Niettemin waren de eerste pogingen tot die bevrijding van de gedachte, die de moderne samenleving op nieuwe grondslagen zou vestigen, het logisch gevolg van zijn leer, de Islaam, zoals bewezen kan worden. Inderdaad komt aan een muslim wijsgeer, Ibn Rushd (Averrhoes), die van 1120 tot 1198 in Andulisie (huidige Spanje) leefde, de eer toe, het eerst de vrijheid van de gedachte, die men niet moet verwarren met het atheisme, in Europa te hebben ingevoerd.
Tegenover het mythologische pantheisme, tegenover het christelijk anthropomorfisme, stelde Averrhoes het zuivere deisme van de Islaam, en zijn "Commentaren op Aristoteles", hoewel sterk islamitisch gekleurd, brachten alle onafhankelijke geesten van de Europese Middeleeuwen in geestdrift. Het Averrhoisme, dat daaruit ontstond, mag terecht worden beschouwd, niet alleen als de voorlooper van der Hervorming, maar ook als de vader van het moderne Rationalisme.
Ten slotte was de invloed van de Islamitische zeden op die van Europa niet minder heilzaam. Aan uiterste godsdienstige verdraagzaamheid, waarover wij verderop nog zullen spreken, paarden de Arabieren zeer ridderlijke opvattingen: "Het is onder de Arabieren van Spanje, dat die ridderlijke geest ontstond, die later de krijgers van het Noorden zich hebben eigen gemaakt, alsof hij een eigenschap was van de christelijke volkeren," verklaart de vermaarde schrijver Blasco Ibanez in zijn roman: "In de schaduw van de kathedraal".
Laat ons omtrent dit punt nog de opmerkingen aanhalen van Dr. Le Bon:
"Evenals de christelijke Ridderlijkheid, die later kwam, had de Arabische Ridderlijkheid haar voorschriften. Men was niet waardig ridder te zijn, als men niet beschikte over de tien volgende eigenschappen: goedheid, dapperheid, vriendelijkheid, dichterlijk talent, welsprekendheid, kracht, goed ruiterschap, bedrevenheid met de lans, het zwaard en de boog....
"Toen de Waalie (goeverneur) van Cordoba in 1139 voor Toledo, dat aan de christenen behoorde, het beleg had geslagen, zond koningin Berengaria, daar binnen ingesloten, hem een boodschapper, om hem onder het oog te brengen, dat het een dapper, hoofs en edelmoedig ridder onwaardig was, een vrouw aan te vallen. De Arabische bevelhebber trok zich onmiddellijk terug, en vroeg als enige gunst, de koningin te mogen begroeten....
"De Arabische kronieken uit Spanje zijn vol gelijksoortige verhalen, die bewijzen, hoe algemeen verbreid die ridderlijke eigenschappen waren, en een zeer vooraanstaande christelijke geleerde, Barthelemy-Saint-Hilaire, stelt openhartig vast, hoeveel de Europese zeden daaraan verplicht zijn. "Door de omgang met de Arabieren en naar hun voorbeeld", zegt hij in zijn boek over de Qur'aan, "verzachtten de ruwe heren uit de Middeleeuwen hun lompe zeden, en zonder iets van hun dapperheid te verliezen, ervoeren de ridders zachtmoediger, edeler en menselijker gevoelens. Het is twijfelachtig of het enkele christendom, hoe weldadig het ook was, hun die had ingegeven."
"Wellicht zal de lezer zich afvragen, waarom, als dat zo is, de invloed van de muslims heden ten dage zo wordt miskend door geleerden, wier geestelijke gesteldheid hen boven ieder godsdienstig vooroordeel schijnt te plaatsen. Dat komt, omdat de onafhankelijkheid van mening in waarheid veel meer schijnbaar dan werkelijk is, en omdat wij over sommige onderwerpen volstrekt niet vrij zijn, te denken zoals wij willen. De overgeerfde vooroordelen, die wij ten aanzien van de Islaam en zijn volgelingen, hebben, hebben zich gedurende te vele eeuwen opgehoopt, om niet tot in ons gestel zelf te zijn doorgedrongen . . .
"Voegen we daaraan dat andere vooroordeel toe, dat evenzeer overgeerfd en door onze verfoeilijke klassieke opvoeding bij ieder nieuw geslacht vermeerderd is, dat alle wetenschappen en letteren van het verleden uitsluitend van de Grieken en van de Latijnen afkomstig zijn, dan zien wij gemakkelijk in, dat de geschiedenis van de Europese beschaving in het algemeen slecht gekend wordt. Voor zekere geesten zal het altijd vernederend blijven, dat het Christelijk Europa het aan muslims is verschuldigd, dat het zich van barbaarsheid heeft los gemaakt...." (Dr. Gustave Le Bon).
OORZAKEN VAN HET VERVAL VAN DE MUSLIM BESCHAVING
Door welke oorzaken is de Islaam, die gedurende de acht eeuwen, dat hij in Spanje heeft geheerst, dat land aan de spits van de Westerse beschaving had gesteld, en die van Delhi en Boekhaara tot aan Constantinopel en Fez met geen mindere glans had geschitterd, zo snel tot verval gekomen?
De eerste oorzaak moet worden gezocht in het niet naleven van de Qur'aan en de Sunnah, de beginselen van de Islaam die de Profeet (sas) aan ons heeft achtergelaten en waar hij bij zijn leven zoveel moeite had gehad, ingang te doen vinden in het gehele menselijke maatschappij. Dit was de oorzaak van zijn welslagen en van dat van de eerste vier khalifa's. Een voorbeeld moge aantonen, met welk een gestrengheid die beginselen aanvankelijk werden toegepast:
"Djabala, een rijk, machtig en hoogmoedig vorst, pas kort geleden bekeerd tot de Islaam, had een armen Bedoeien hevig in het gelaat geslagen, omdat hij hem per ongeluk had aangestoten, toen hij rondom de Ka'ba zijn godsdienstplichten vervulde (tawaaf). Zonder rekening te houden met de rang van de schuldige of met het gevaar, dat erin mocht zijn gelegen, een zo gewichtige persoonlijkheid van zich te vervreemden, oordeelde de Khalief `Umar (ra), dat voor de eer en de toekomst van de Islaam de gelijkheid voor de Shari`ah (Islamitische wet) boven iedere andere overweging de voorrang moest hebben. En hij veroordeelde koning Djabala, door de hand van de nederige Bedoeien een gelijke afstraffing te ondergaan, als die hij hem had toegediend."
Met zo onbuigzame beginselen kon niemand trots te zijn dan op wat hij persoonlijk tot stand gebracht had, en de naijver voor het welzijn van de Islaam verwekte wonderen. Slechts zij, die het verdienden, werden tot aanvoerder gekozen, en die aanvoerders werden met volstrekte gehoorzaamheid gevolgd, omdat zij oprecht werden bewonderd en geeerbiedigd.
Ongelukkigerwijze werd deze voornaamste gedachte van de Profeet (sas) slechts voorbijgaand ten volle in acht genomen, en reeds onder de derde khakiefa `Uthmaan (ra) begonnen de vooroordelen van de adel hun schadelijke invloed te hernemen. Tevergeefs had de Profeet (sas) tot zijn geliefde dochter Fatima Zuhra (raha) gezegd: "Doe goede werken, en denk niet, dat het voor je volstaat, dochter van de Profeet (sas) te zijn." Doordat de muslims niet meer de Qur'aan als leidraad en hun Profeet (sas) als voorbeeld namen ontstonden broedertwisten als in de tijd van de Onwetendheid (djahiliyyah) voor de komst van de Islaam. De muslims waren door eindeloze burgeroorlogen verdeeld en uitgeput. Ze konden slechts zwakke weerstand bieden aan de tartaren of de christenen, die van deze oneenigheden hadden gebruik gemaakt, om zich te herstellen, en b.v. Spanje op de muslims te heroveren.
Zowel in het verleden als heden ten dage zouden de muslims het meerendeel van de rampen, die over hen kwam, hebben vermeden, indien ze altijd rekening gehouden hadden met de uiterste aanbeveling van de Profeet (sas) uit de prediking bij de Afscheids Bedevaart: "Vergeet nimmer, dat ieder muslim voor ieder ander muslim in waarheid een broeder moet zijn!"
De tweede oorzaak van verval is gelegen in het feit dat de muslims allerlei bid`ahs (nieuwlichterijen) in de Islaam hebben geintroduceerd. Deze bid`ahs varieerden van de vereering van Heiligen en Bemiddelaars, "wali's" of "mara-boet's", aan het Christendom ontleend, tot het aanhangen van het anthropomorfisme, filosofie en fetisjistisme. Al deze zaken zijn immers door de Qur'aan zo nadrukkelijk verboden. In de plaats van het beoefenen van allerlei soorten wetenschappen, werden ze beziggehouden door grof bijgeloof. Hoewel de Islaam het beoefenen van de wetenschap geen stro breedte in de weg legt. Echter de hinderpalen van het bijgeloof heeft dit gedwarsboomd. En dit verklaart voldoende de zo snelle verval van zijn beschaving. De muslimse geest liet zich langzamerhand in slaap wiegen, voldaan als hij was met de prachtige uitkomsten, die in de geestdrift van de eerste eeuwen van de Hidjra verkregen waren. Van dat ogenblik was hij overgeleverd aan de bid`ahs.
Deze beide oorzaken van verval zijn van oude datum, en zijn in tegenspraak met de ware leer van de Qur'aan. Daarentegen is er een andere, die begint vanaf de negentiende eeuw: de Shari`ah wordt ingeruild voor westerse en oosterse ideologieen. Hiermee hebben de muslims hun 1400 jaar oude beschaving ingeruild voor een kopie. De Islaam is gevangen binnen de muren van het persoonlijkesfeer.
Wa-l hamdulillaahi rabbi-l `Aalamien.